Hoefsmederij van Riessen
Menu knoppen
Innovaties in hoefverzorging daarbij onze visie op natuurlijk bekappen
"Natuurlijk - of zelfs Anatomisch bekappen? "
Het is blijkbaar niet zo makkelijk om hier een definitie te geven.
Als we de diverse bekappers moeten geloven wordt de paardenhoef bekapt zoals deze in de natuur zou afslijten.
De hoeven slijten in de natuur, maar er breken of scheuren ook grote stukken hoef af.
Omdat wij de hoeven van de paarden bekappen is er niets natuurlijks aan. Stukken afbreken of scheuren doen we natuurlijk ook niet.
Het is te begrijpen dat onze gedomesticeerde paarden hun hoeven anders slijten dan een paard in het wild.
​
Onze gefokte rij- koets- of sportpaarden hebben ook niet heel veel gemeen met in het wild levende Brunby's in de outback van Australië, of de Mustangs in Amerika, Koniks- of Prezwalski paarden.
Paarden die per dag 50 km lopen om één keer 50 liter water te drinken en leven in kudde's op arm begroeide rotsgronden.
Is het daarom wel wenselijk om de hoeven te bekappen zoals ze in de natuur afslijten, breken en scheuren?
Om daar maar even niet over te oordelen hier globaal waar een erkende hoefsmid allemaal rekening mee houdt om te bepalen
hoe een paard moet worden bekapt of beslagen.
Hoe wordt bijvoorbeeld het paard gehouden?
- Loopt hij dag en nacht in de wei of staat hij veel op stal?
- Wordt het paard bereden of aangespannen?
- Loopt hij veel op de verharde weg?
- Neemt het paard deel aan wedstrijden?
En zo ja: In welke discipline en op wat voor een niveau?
- Hoe beweegt het paard? In huidige leeftijd ?
- Is het paard gezond?
- Hoe worden de hoeven neer gezet?
- Wat is de hoefstand?
- Hoe zou de hoefstand moeten zijn om het paard zo gemakkelijk mogelijk te laten lopen en blessures te voorkomen?
- Hoe is de kwaliteit van de hoeven? nu en de algehele prognose op het gewenste eindresultaat.
​
U leest het al. Veel aspecten om te bepalen hoe een paard moet worden bekapt of beslagen.
Het lijkt dan ook niet zomaar mogelijk om te zeggen zo moet het en zo niet.
Wel is duidelijk dat heel veel kennis van het paard en het gebruik van het paard nodig is om dit te bepalen.
Opgedane kennis die zich in de eeuwen voor ons bestaan, door te leren kijken, overdracht en uitproberen van vernieuwende
ideeën is verkregen.
Het is daarom niet zonder reden dat hoefsmeden een zeer goede scholing nodig hebben.
Ook zal er veel dagelijkse ervaring in de praktijk op moeten worden gedaan.
Hoefsmeden met een erkend Nederlands diploma hebben deze educatie en ervaring.
Zij zijn dus in staat om met deze kennis te bepalen hoe een paard moet worden bekapt en beslagen.
In Nederland is het op dit moment zo dat iedereen zich hoefsmid mag noemen, of anders, uw paard mag gaan 'behandelen!
Iedereen mag blijkbaar paarden en pony’s bekappen en zelfs beslaan zonder enige kennis van zaken.
Hierin schuilt een groot gevaar.
Mensen kunnen zich uitmaken voor hoefsmid of bekapper terwijl ze geen opleiding of ervaring hebben.
Hoe kun je zien of je met een vakman of -vrouw te maken hebt?
Dat is heel eenvoudig. Een erkend Nederlands diploma is een bewijs dat iemand de juiste opleiding heeft.
Een lid van de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden heeft dit diploma
en is als lid van de NVvH ook in de gelegenheid zich bij te laten scholen en op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen
op zijn of haar vakgebied.
​
Wij adviseren te kiezen voor de zekerheid , advies en inzicht.
Vraag of uw hoefsmid is aangesloten bij de NVvH.
- bron : eigen bevindingen, scholing ervaring, innovaties gedaan over de jaren ( enkele foto's ter illustratie )
- bron ten dele : Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden
Patellaluxatie laat zich zien als tijdens het lopen bij het strekken van het achterbeen de knieschijf naar buiten komt. De kniebanden zijn te lang, uitgerekt.
Het is een jeugdkwaal bij jonge, slappe, zware, hoogbenige paarden en degene die niet met de nodige aandacht (aangepast) getraind worden.
Habituele patella-fixatie incidenteel op slot staan bij een paard is een vaststaande knie
De knieschijf wordt onder meer op zijn plaats gehouden door drie banden. Overrekking –uitglijden op een gladde vloer-of door omstandigheden te slap zijn van deze banden, geven de knieschijf de mogelijkheid om vast te blijven zitten.
Het komt vrij veel voor bij jonge paarden, Friezen en ook bij ponyrassen zoals de Shetlander, Welsh, IJslander en ook de New-Forest. Erfelijke aanleg speelt een rol. Ook de stand van het achterbeen is van belang. Bij een O-benige of steile stand is de kans op het krijgen van de aandoening groter. De patient staat met het zieke been naar achteren gestrekt en wil niet van zijn plaats. Zowel knie– als spronggewricht kunnen niet meer buigen en het kootgewricht buigt de ondervoet naar achteren. Als het paard zich moet verplaatsen, brengt het zijn naar achteren gestrekte been slepend met de voorvlakte van de hoef over de bodem naar voren. Door een schrikbeweging of door een pas naar achtereen te zetten kan de blokkade opgeheven worden. Bij lichtere vormen van de aandoening blokkeert de knieschijf maar even en schiet direct weer los. Deze paarden laten het incidenteel alleen zien op een kleine volte in stap, bij achterwaarts zetten en bij draaien in de stal.
Overbelasting!
-
te weinig regelmaat in de gewone arbeid, of in de africhting
-
te zware grond in de bak of longeercirkel - ga lange lijnen rijden, wandelen.
-
ruiter te zwaar / scheef, wagen te zwaar
-
heel ongelijk terrein / heel glad / hellingen
-
geen regelmatig ( 8 weken max.) bezoek van een gekwalificeerde/deskundige hoefsmid
-
en verder alle andere absurde! situaties waarin een paard zich maar moet zien te redden!
Aanhechtingen van pezen rond het kniegewricht kunnen bij langdurig misbruik verbindweefselen en bot- nieuwvorming geven ( Artose ).
Problemen doen zich dan vaak ook al voor in het spronggewicht en dan heeft het paard ook (bol)spat,
waardoor alle soepele tractie uit de achterbenen verdwijnt.
Aangepast bekappen -verhogen buiten achterzijde, over binnen-toon laten rollen en in sommige gevallen ondersteund met een beslag kunnen samen met een gezonde training goede resultaten geven.
-
Doe een stap terug in de training (lees; overbelasting).
-
Ga wel veel vaker lichte arbeid doen en zet een paard veel buiten in een koppel die stabiel is.
-
Op een bepaald moment gaat u lange lijnen rijden op een licht verende bodem.
De pezen moeten lang herstellen, soms is pas na jaren een paard goed hersteld.
De aandoening kan na een tijd van ’rust’ terugkomen.
------------------------------------------
​
Spat - problemen in het sprongewricht
Wat zien we aan het paard met spat? In rust staat het paard met het kreupele been vaak onbelast rustend op het toongedeelte, iets naar voren en iets naar binnen.
Ook staan ze nogal eens rustend met de voet van het zere been op de voorkant van de hoef van het gezonde been.
De kreupelheid is vaak het duidelijkst direct nadat het paard overeind komt.
Ook zien we vaak duidelijk kreupele passen na het uitladen.
De kreupelheid is zowel een bewegings- als een belastingskreupelheid.
De belastingsstoornis is meestal het opvallendst.
Het paard treedt te weinig door op het zere been, komt duidelijk op de toon neer en belast de verzenen te weinig.
(deze worden dan ook hoger aan het zieke been).
De pas naar voren is korter dan die van het gezonde been en de belastingstijd is ook korter.
Het zere been maakt dus minimaal contact met de bodem.
Het been komt niet vertraagd naar voor, zoals bij kreupelheid waarvan de oorzaak hoger in het achterbeen gelegen is maar enigszins te snel en wat abrupt, omdat waarschijnlijk de pijn het ergst is bij het neerkomen waardoor het been zo snel weer wordt opgenomen, vaak iets naar binnen.
Doordat het paard het liefst op de toon neerkomt, gaat het nogal eens ‘overkoot’ lopen.
Op de volte is de kreupelheid duidelijker als het zieke been aan de binnenkant werkt.
Door het spronggewricht sterk te buigen (spatproef) zal de patiënt pijnreactie vertonen.
Na de buigproef zal de kreupelheid duidelijker zijn.
Spat kan meer of minder duidelijk te zien zijn aan de binnen/onderkant van het spronggewricht.
Het is de botwoekering die deze verdikking veroorzaakt.
Er bestaat absoluut geen relatie tussen de mate van kreupelheid en de grootte van de benige verdikking.
Het type van de kreupelheid en de zichtbare veranderingen zijn bijna bewijzend voor het bestaan van spat.
Verdovende injecties van onderaf tot en met ingespoten in de kleine gewrichten van het spronggewricht zijn medebepalend voor de diagnose.
De röntgenfoto zal dit bevestigen.
Spat is een ernstige aandoening bij het paard, zeker als het spronggewricht op verschillende plaatsen en zeker ook inwendig ernstige röntgenologische afwijkingen vertoont.
De vooruitzichten op normale bruikbaarheid in de sport zijn dan op de lagere termijn gering.
Bij beginnende spatkreupelheid waarbij (nog) geen ernstige röntgenologische veranderingen in het gewricht bestaan, is met de juiste behandeling het proces te stoppen en de bruikbaarheid te behouden. In eerste instantie bestaat de behandeling uit het aanbrengen van aangepast beslag (spatbeslag). Hierbij wordt het beslag aan de buiten/achterzijde verhoogd en aan de binnen/voorkant verlaagd: dit noemt men “op de binnentoon zetten“. Daarnaast worden ter plaatse onstekingswerende middelen ingespoten en er wordt rust met vervolgens geleidelijk revaliderende training voorgeschreven.
Acute spat kan op deze manier genezen, wat oudere spat duidelijk verbeteren, maar bij chronische ernstige spat zullen deze behandelingsmethoden te kort schieten. Als het paard een grote geldelijke of emotionele waarde bezit, dan wordt soms besloten tot de operatieve behandelingsmethoden. Deze beogen het doen vergroeien (ankyloseren) van de aangetaste gewrichtsvlakken. Daartoe wordt het kraakbeen van de gewrichtsvlakken uitgeboord en vervolgens wordt met behulp van een opgeschroefde T-plaat de benige onderdelen van de kleine spronggewrichten gefixeerd aan het pijpbeen. Als namelijk de kleine gewrichten van het spronggewricht aan elkaar zitten zal het gewricht weliswaar lichtelijk verstijfd zijn, maar er zal geen pijn en derhalve ook geen kreupelheid meer zijn, zodat de bruikbaarheid behouden kan blijven.
De natuur is in staat dit zelf te doen en we zien dan gevallen van röntgenologisch ernstige spat, te weten spat met zoveel bot-nieuwvorming, dat het tot een vergroeiïng van het gewricht is gekomen. Een dergelijk spatgewricht is weliswaar meestal duidelijk verdikt, maar, de andere spat-symptonen (zoals kreupelheid) bestaan niet meer.
Dit schrijven is slechts een houvast voor een beproefde methode van behandeling, meteen verwijzend naar de Algemene Voorwaarden zoals gedeponeerd bij de K.v.K. te Tiel, verkrijgbaar bij de hoefsmid of te lezen via de website van de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden,
Aan dit schrijven kunnen zoals aangegeven, geen rechten worden ontleend, alsmede aansprakelijkheden voortvloeien. Auteursrecht voorbehouden.
BTWnr: NL 002081637B17 Inschrijving dossiernr:34.14.74.58.
Rijksgediplomeerd - Lid van de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden.